Dit rijk geïllusteerde biedt voor het eerst een compleet overzicht van alle gedrukte polder- en waterschapskaarten tot 1870. Watermanagement in deze vorm,het droogmaken van meren en verkavelen van natte gronden, die vaak ook nog onder zeeniveau liggen, is al eeuwenlang iets typisch Nederlands. Verantwoordelijk daarvoor waren de waterschappen, die ervoor zorgen dat het land niet onder water komt te staan en daarom dijken en zeeweringen bewaken en verbeteren. Zij konden – en kunnen – hun werk niet doen zonder kaarten, waarop precies staat welke polders en welke waterlopen er in het gebied zijn. Ook waren kaarten onontbeerlijk voor het inpolderen van meren en plassen. Lang van tevoren werden plannen gemaakt voor zo’n inpoldering.Veel van die plannen zijn niet uitgevoerd. Overzichtskaarten van waterschappen werden niet alleen als gebruikskaart gemaakt, maar als representatie van het waterschap. Deze kaarten zijn vaak overdadig versierd en vrijwel altijd voorzien van de wapenschilden van de bestuurders, zoals de dijkgraaf en (hoog)heemraden.
Bijna 375 kaarten van waterschappen, polders en droogmakerijen – zowel niet uitgevoerde plannen als gerealiseerde polders – worden hier beschreven en geanalyseerd. Met meer dan 900 afbeeldingen worden alle kaarten in kleur, vaak met details die specifieke kenmerken laten zien. Deze cartobibliografie is deel 22 van de Explokart reeks onder leiding van de staf van het onderzoeksprogramma in de geschiedenis van de kartografie bij Allard Pierson aan de Universiteit van Amsterdam.
Dr. W.E. Renkema (1942) studeerde geschiedenis en sociale geografie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij was werkzaam in het voortgezet onderwijs, als leraar geschiedenis (waaronder zes jaar op Curaçao), conrector en plaatsvervangend rector. In 1981 promoveerde hij op een proefschrift over het Curaçaose plantagebedrijf in de negentiende eeuw. In 2016 publiceerde hij in de Explokaartreeks Kaarten van de Nederlandse Antillen.
Dr. M.M.T.L. Hameleers (1954) studeerde historische cartografie aan de Universiteit Utrecht bij professor Gunter Schilder. Na zijn afstuderen werkte hij daar ruim vijf jaar. In de periode 1983 tot 1989 en in de jaren 2008-2010 werkte hij aan het manuscript voor dit polderkaartenboek. In 1989 werd Marc Hameleers benoemd als conservator van de kaartcollectie van het Stadsarchief Amsterdam. In 2015 promoveerde hij aan de Universiteit Utrecht op een onderzoek over grootschalige kaarten van Amsterdam en begin november 2020 ging met pensioen.
Dr. P.C.J. van der Krogt (1956) was tot 2022 Jansonius conservator en hoofd van het onderzoeksprogramma Explokart voor de geschiedenis van de cartografie Allard Pierson, de collecties van de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde in 1989 op een proefschrift over de geschiedenis van de productie van aard- en hemelglobes in de Nederlanden. Na zijn dissertatie is zijn belangrijkste onderzoeksthema van globes in atlassen veranderd. Hij is de auteur van de serie Atlantes Neerlandici, een nieuwe bibliografie van in Nederland verschenen atlassen. In 2002 ontving hij de Sir George Fordham Award for Cartobibliography van de Royal Geographical Society en bij zijn pensionering in 2022 de Plancius-medaille van het Koninklijk Nederlandse Aardrijkskundig Genootschap.