Save
Author:
Gustaaf Janssens Emeritus hoogleraar kuLeuven, ereafdelingshoofd Algemeen Rijksarchief (Brussel), Leuven, Belgium

Search for other papers by Gustaaf Janssens in
Current site
Google Scholar
PubMed
Close
Free access

Op 29 december 2024 overleed in Nijmegen professor dr. Hugo de Schepper, emeritus hoogleraar aan de Radbouduniversiteit en gewezen hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was een eminent specialist van de geschiedenis van het recht en van de instellingen van de Nederlanden in de vroegmoderne tijd en van de gemeenschappelijke Spaans-Nederlandse geschiedenis in die periode.

Hugo de Schepper werd op 12 november 1934 geboren in Aalst (België, provincie Oost-Vlaanderen). Van 1952 tot 1956 studeerde hij Moderne Geschiedenis aan ‘de Vlaamse afdeling’ van de Katholieke Universiteit van Leuven. Hij studeerde er af met een verhandeling over De Raad van State in de katholieke Nederlanden van 1579 tot 1598, een onderwerp dat volledig in de traditie lag van het onderzoek dat vanaf de jaren 1930 door ‘de school van Van der Essen’ werd gedaan. Professor Léon van der Essen (1883–1963) had intussen de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en het was professor Jan Arthur van Houtte (1913– 2002) die de verhandeling van Hugo leidde. Met deze scriptie, die op doorgedreven onderzoek van oorspronkelijk bronnenmateriaal was gebaseerd, zette Hugo zijn eerste stappen op het onderzoeksterrein dat hem gedurende heel zijn leven zeer dierbaar is gebleven: de centrale regeringsraden in de Habsburgse Nederlanden in de zestiende en de zeventiende eeuw.

Zoals vele Vlaamse generatiegenoten vond Hugo de Schepper na zijn afstuderen een betrekking in het middelbaar onderwijs. Van 1956 tot 1961 was hij geschiedenisleraar aan het Onze-Lieve-Vrouwe-instituut te Sint-Niklaas. Hij bleef echter dromen van een wetenschappelijke loopbaan en kreeg na vijf jaar de kans om zich volledig aan het historisch onderzoek te wijden. Van 1961 tot 1963 was hij ‘aspirant’ van het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (nfwo) en kon hij aan de voorbereiding van een proefschrift beginnen. Dankzij een navorsingsbeurs van de Spaanse ‘Consejo Superior de Investigaciones Científicas’ (mei-augustus 1963 en juli-augustus 1964) deed hij ook onderzoek in Madrid en in Simancas. Hugo breidde zijn begonnen onderzoek over de Raad van State in de katholieke Nederlanden na 1579 uit tot de twee andere centrale bestuursraden (de Geheime Raad en de Raad van Financiën) en bestudeerde, met professor J.A. van Houtte als promotor, de administratieve en politieke geschiedenis van het centrale bestuur van de katholieke Nederlanden tussen 1579 en 1609. Zo sloot zijn onderzoek chronologisch aan bij De collaterale raden onder Karel V en Filips ii (1531–1578), het proefschrift waarop Michel Baelde in 1962 aan de Gentse Rijksuniversiteit was gepromoveerd.

In het begin van de jaren 1960 publiceerde Hugo zijn eerste wetenschappelijke studie. Zij behandelde De centrale regering in de Nederlanden van de Bourgondiërs tot de Oostenrijkers 1384–1794 en verscheen in 1961–1963 in drie afleveringen in Historische Documentatie, een tijdschrift bestemd voor leraars in het middelbaar onderwijs. Met deze publicatie wilde Hugo het geschiedenisonderwijs deelgenoot maken van zijn recent verworven inzichten.

Om voor zijn promotieonderzoek optimaal Spaanse bronnen en Spaanse publicaties te kunnen benutten, leerde Hugo de Schepper Spaans. In de zomers van 1956 en van 1958 volgde hij cursussen Spaans aan de universiteiten van Madrid (Universidad Complutense) en van Barcelona (Campus de Palma de Mallorca). Ook later bleef hij zich in de Spaanse taal bekwamen en nog in 1993 legde hij aan de Universidad Carlos V (Granada) het examen af van ‘hogere kennis van het Spaans’.

Wie in de jaren 1960 in België als historicus een wetenschappelijke loopbaan ambieerde en niet onmiddellijk als assistent aan een universiteit aan de slag kon, koos vaak voor het archiefwezen. Zo deed ook Hugo de Schepper. In 1962 legde hij het examen van kandidaat-archivaris bij het Rijksarchief af en op 1 december 1963 werd hij tot stagiair bij het Algemeen Rijksarchief te Brussel benoemd. Deze wetenschappelijke instelling van de staat werd voor iets meer dan vijftien jaar zijn werkplek en zijn wetenschappelijke uitvalsbasis. Op 1 januari 1965 werd hij er ‘archivaris-paleograaf’, op 1 april 1965 ‘assistent’ en na zijn promotie tot doctor volgde met ingang van 1 januari 1973 de bevordering tot ‘werkleider’.

Als archivaris werkte hij mee aan een aantal belangrijke projecten van het Belgische Algemeen Rijksarchief. Eerst was er de tentoonstelling (met colloquium en publicatie) over de Grote Raad van Mechelen (1973). Daarna kwamen er een tentoonstelling, een colloquium en een publicatie over ‘Besluitvorming vroeger en nu’ (1974). De hoofdopdracht van Hugo de Schepper als archivaris bij het Algemeen Rijksarchief te Brussel was evenwel de selectie en inventarisering van het 19de- en 20ste-eeuws gerechtelijk en fiscaal archief. Daarnaast verzorgde hij voor het Belgische Rijksarchief de administratieve contacten met archieven in de Iberische wereld. Ook inventariseerde hij het gedeelte van het archief van de socialistische politicus en denker Hendrik De Man (1885–1953) dat in het Algemeen Rijksarchief werd bewaard.

In de jaren 1967–1969/70 was Hugo de Schepper als studiezaalverantwoordelijke ‘het gezicht’ van het Algemeen Rijksarchief. Zijn gedegen kennis van de in Brussel bewaarde archiefbestanden en zijn vlotte meertaligheid zorgden er voor dat onderzoekers uit binnen- en buitenland in hem een veilige en bereidwillige gids en een luisterend oor vonden.

Het feit dat hij in Brussel geen instellingsarchief uit het ancien régime kon inventariseren zat Hugo echter dwars en er was ook nog iets anders. In de jaren 1960 was het officieel tweetalige, maar in de praktijk toen intern eentalig Franstalige Algemeen Rijksarchief voor Vlamingen geen gastvrije werkplek. Hugo, een Vlaming uit één stuk, zette zich er voor in dat het Nederlands in de instelling de door de wet voorziene plaats, evenwaardig aan het Frans, kreeg. Dat werd hem echter niet door iedereen in dank afgenomen, zo herinnerde hij zich in het vraaggesprek dat in 2017 in Pro memorie is verschenen1.

In 1966–1969 vervulde Hugo de Schepper verscheidene zendingen naar het Archivo General de Simancas (Spanje) waar hij onderzoek voor zijn proefschrift deed en er de verfilming van belangrijke bronnenreeksen voorbereidde. Technische en financiële problemen in Spanje, en ook de nauwkeurigheid waarmee een microfilmcampagne moet worden voorbereid en uitgevoerd, brachten mee dat er uiteindelijk minder is verfilmd dan aanvankelijk was gepland en dat het werk uiterst langzaam verliep. Uiteindelijk kwam de laatste van de 213 filmrollen uit Simancas pas 1979 in Brussel aan. Gelijklopend aan het werk in Simancas superviseerde Hugo de Schepper in het Archivo Historico Nacional (Madrid) de verfilming van documenten betreffende de Habsburgse Nederlanden (16de–18de eeuw) en betreffende de Belgische diplomatieke betrekkingen met Spanje in de 19de eeuw (1834–1870). Tussen 1967 en 1970 kwamen 91 filmrollen uit Madrid in Brussel toe2.

Omdat het werk in het Algemeen Rijksarchief alles samen toch nog te weinig tijd overliet om aan zijn proefschrift te werken, postuleerde Hugo voor een bijzondere doctoraatsbeurs van het Belgische Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek. Hij kreeg de beurs en in 1969–1970 kon hij zich opnieuw voltijds aan onderzoek wijden. In die periode reist hij o.a. naar archieven en bibliotheken in Italië, in het Vaticaan en in Oostenrijk. Nadat zijn onderzoek was afgerond, promoveerde Hugo op 6 december 1972 aan de ku Leuven met de grootste onderscheiding tot doctor in de Letteren en de Wijsbegeerte (Geschiedenis) met het proefschrift De kollaterale raden in de Katholieke Nederlanden van 1579 tot 1609, Studie van leden, instellingen en algemene politiek. Met deze studie werd hij in 1973 laureaat van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Ondanks de belofte dat het werk door de Academie zou worden uitgegeven, gebeurde dit tot grote ontgoocheling van Hugo niet en bleef het werk onuitgegeven. Dit betekende echter niet dat Hugo zijn studie angstvallig voor de buitenwereld verborgen hield. Talrijke onderzoekers hebben dankzij zijn toestemming het onuitgegeven proefschrift kunnen raadplegen.

De doctorstitel betekende voor Hugo de Schepper een opstapje naar een academische loopbaan die zeer bescheiden begon. Van 1973 tot 1984 was hij buitengewoon hoogleraar aan de Administratieve en Economische Hogeschool (nu Erasmushogeschool) te Brussel. Op 1 januari 1976 verliet hij het Rijksarchief en koos hij voor een engagement als voltijds wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), waar professor Tom de Smidt hem de dagelijkse leiding van het Belgisch-Nederlands onderzoeksproject ‘Verzamelen en bewerken van de jurisprudentie van de Grote Raad van Mechelen’ toevertrouwde. Hugo werd hoofddocent aan de Rechtenfaculteit van de UvA en in 1979 werd hij er ‘gewoon hoogleraar ad personam in de Geschiedenis van het Recht, in het bijzonder in de Geschiedenis van de Staatsinstellingen’. Hij behield de leiding van het Grote Raad-project en aanvaardde zijn ambt als hoogleraar op 22 september 1980 met de intreerede Rechter en administratie in de Nederlanden tijdens de zestiende eeuw3

Het jaar 1976 was een keerpunt in het leven en in de loopbaan van Hugo de Schepper, het jaar 1984 was dat eveneens. Het zijn, toevallig of niet, twee herdenkingsjaren uit de periode van ‘Eenheid en Scheiding van de Nederlanden’. In 1976 bestudeerde hij in ‘De mentale reconversie van de Zuid-Nederlandse adel na de Pacificatie van Gent’ hoe de katholieke adel in de Nederlanden vanaf ca. 1576 van loyaal verzet naar reconciliatie met Filips ii is geëvolueerd4. In de jaren 1970–1980 profileerde Hugo zich als een van de beste kenners van het recht en van de instellingen in de Habsburgse Nederlanden tussen 1576 en 1621. Hij bestudeerde de politieke besluitvorming en de overheidsstructuren, schreef diverse grote syntheseartikelen (o.a. voor de nieuwe Algemene Geschiedenis der Nederlanden, waarvan hij voor de volumes V tot en met ix een van de redacteuren was) en ging na hoe in de periode 1579–1648 twee Nederlandse staten ontstonden.

In 1984 hield De Schepper talrijke lezingen over Willem van Oranje. Hij organiseerde en coördineerde, samen met prof. dr. S. Groenveld (Universiteit Leiden), de tentoonstelling Prins Willem van Oranje 1533–1584, die eerst in het Prinsenhof in Delft en daarna in het Broodhuis in Brussel te zien was. Samen met prof. dr. A.Th. van Deursen (vu Amsterdam) publiceerde hij ook het boek dat het Nederlands Historisch Genootschap toen heeft uitgegeven5.

In deze context werd Hugo op 1 oktober 1984 tot gewoon hoogleraar in de ‘Algemene en Nederlandse Geschiedenis van de Nieuwe Tijd tot 1870’ en tot voorzitter van het Instituut Nieuwe Geschiedenis aan de Letterenfaculteit van de Katholieke Universiteit Nijmegen (nu Radboud Universiteit) benoemd. Hij aanvaardde dit ambt op 11 november 1986 met de inaugurale rede Belgium Nostrum 1500–1650, Over integratie en desintegratie van het Nederland. Een uitgebreide versie van de oratie werd onder dezelfde titel in 1987 door de ‘Orde van den Prince’ uitgegeven6. Het is een synthese van zijn Heel-Nederlands onderzoek en tegelijk ook een programmaverklaring van de Zuid-Nederlander die de eer genoot om aan de universiteit van Nijmegen Algemene en vooral Nederlandse Geschiedenis te doceren. Talrijke collegae en vrienden uit Nederland en Vlaanderen waren op de plechtigheid aanwezig. Professor J.A. van Houtte, zijn Leuvense leermeester en prof. mr. J.Th. de Smidt uit Amsterdam, die Hugo ‘de weg naar en in Nederland’ had gewezen, werden er door hem passend bedacht met een warme welkomstgroet. De heel-Nederlandse aanpak van de geschiedenis van de Lage Landen was voor Hugo de Schepper vanzelfsprekend. In zijn latere publicatie ‘Belgium dat is Nederlandt’ (2014) heeft hij voor een breed lezerspubliek zijn visie op ‘identiteit en gemeenschapsbesef’ in ‘het Nederland’ vanaf ca. 1200 tot 1800 uiteengezet7.

De overstap van Amsterdam naar Nijmegen was niet gemakkelijk en als ‘nieuwkomer’ werd Hugo de Schepper er niet door iedereen met open armen ontvangen. Ondanks alles kon hij aansluiting vinden bij een groepje Nijmeegse medewerkers en studenten, en bij collegae uit de Rechtenfaculteit. Ook waardeerden enkele rectoren en voorzitters van het college van bestuur van de universiteit hem als ‘initiator en animator van internationale uitwisselingen’8. Mede dankzij zijn vele buitenlandse contacten en zijn speciale band met Belgische en Spaanse collegae en universiteiten werd Hugo de Schepper in Nijmegen een van de voornaamste promotoren van het Europese Erasmus-programma voor studenten. Zowel in Nijmegen als in Amsterdam heeft hij talrijke Nederlandse (rechts)historici gevormd. Goede studenten zette hij aan om de resultaten van hun onderzoek te publiceren en om te promoveren. Zijn aandacht ging vooral uit naar de werking van de centrale bestuursraden in de Habsburgse Nederlanden, de gemeenschappelijke Spaans-Nederlandse politieke geschiedenis in de zestiende en in de zeventiende eeuw en het vorstelijk gratierecht. Daarnaast publiceerde ook over ‘de Zwarte Legende’ en over historiografie.

In 2001, het jaar waarin hij als hoogleraar met emeritaat ging, was Hugo de Schepper stichtend bestuurslid van de Vlaams-Nederlandse Vereniging voor Nieuwe Geschiedenis. In Nijmegen was Hugo de Schepper actief lid van de lokale afdeling van de Vlaams-Nederlandse socio-culturele serviceclub ‘De Marnixring’.

De Schepper was zowel historicus van de instellingen als rechtshistoricus. Dit komt tot uiting in zijn vele publicaties en wordt geïllustreerd door de redactionele leiding (samen met de archivarissen Erik Aerts, Herman Coppens en Karin Van Honacker en de professoren Michel Baelde, Hugo Soly en Fons Thys) van het tweedelige repertorium De centrale overheidsinstellingen van de Habsburgse Nederlanden (1482–1795) waarvoor hij ook een aantal bijdragen schreef9.

Voor de herdenking van de 350ste verjaardag van de Vrede van Munster (1648) deden diverse comités op Hugo de Schepper een beroep voor colloquia en publicaties. In 1998–2000 werden in de Spaans-Habsburgse wereld het overlijden van Filips ii (1598) en de geboorte van Karel v (1500) herdacht. Hugo de Schepper nam deel aan een groot aantal colloquia in Spanje en publiceerde vijf bijdragen in evenzoveel congresbundels die door het Spaanse officiële herdenkingscomité werden uitgegeven10. In 2007 werd Hugo miembro de honor van het ‘Instituto Universitario “La Corte en Europa” (iulce)’ van de Universidad Autónoma de Madrid. Door zijn goede contacten met Spaanse collegae en dankzij zijn Spaanse publicaties is Hugo’s werk in Spanje goed bekend. In Frankrijk was hij evenmin een onbekende dankzij zijn publicaties over de Franche-Comté en over de administratieve en culturele band van dit patrimoniaal gebied met de Habsburgse Nederlanden11.

Op het 9de internationaal congres van Spaanse, Nederlandse en Belgische historici dat José Eloy Hortal Muñoz (Universidad Rey Juan Carlos), Dries Raeymaekers (Radboud Universiteit Nijmegen), met medewerking van Gijs Versteegen (Universidad Rey Juan Carlos) en Pierre-François Pirlet (Université de Liège) op 26 en 27 mei 2016 in Nijmegen onder de titel ‘The Institutions of the Habsburg Low Countries (xvi–xviii c.) – Instituciones de los antiguos Países Bajos (s. xvi–xviii)’ als eerbetoon aan hem hebben georganiseerd, presenteerde Hugo een eerste neerslag van zijn herwerkt proefschrift. De geannoteerde versie van die uiteenzetting is samen met de inleidende tekst van de organisatoren en de bijdragen van negen andere sprekers opgenomen in de speciale uitgave van Philostrato, Revista de Historia y Arte12.

Hugo was toen al ernstig ziek en vanaf dan zouden zijn ziekte en talrijke ziekenhuisopnames de afwerking van zijn boek sterk hinderen. Hij zette door en in oktober 2023 verscheen het lang verwachte boek. Raymond Fagel (Universiteit Leiden), René Vermeir (UGent) en ondergetekende hebben drukproeven gelezen en zorgden voor een inleidende situering van Hugo’s leven en werk (‘Hugo de Schepper, historicus van “het Nederland”’, p. xvii–xxvii). Het boek werd op 27 oktober 2023 in een aula van de Rechtenfaculteit van de Universiteit van Amsterdam in aanwezigheid van Hugo en van zeer talrijk opgekomen collegae, vrienden en familieleden gepresenteerd13.

Dat in 2023 een totaal herziene en volledig bijgewerkte versie van wat ooit zijn proefschrift was, kon verschijnen, noemt Hugo in het ‘Woord vooraf’ ‘achteraf bekeken, misschien een felix culpa’. Dat is zeker waar. Het werk is, in vergelijking met het indrukwekkende proefschrift uit 1972, veel rijker en veel vernieuwender. Vele decennia nieuw onderzoek, grotere ervaring en vertrouwdheid met de materie en ook voortschrijdend inzicht dankzij de verwerking van de sedert de jaren 1970 verschenen literatuur hebben geleid tot een opus magnum waarvoor alle historici van de vroegmoderne tijd hem bijzonder erkentelijk zijn.

Hugo’s gezondheidstoestand bleef wankel en zorgwekkend. In 2024 waren er een aantal maanden waarin hij het beter stelde, maar uiteindelijk is hij op 29 december 2024 overleden. Samen met vele vakgenoten denk ik met genegenheid en dankbaarheid terug aan deze beminnelijke man, een groot historicus van recht en instellingen van ‘het Nederland’.

Noten

1

P. Brood en L. Sicking, Flamingant in Nederland, Rechtshistorici uit de Lage Landen (14): Interview met Hugo de Schepper, Pro Memorie, Bijdragen tot de Rechtsgeschiedenis der Nederlanden, 19 (2017), p. 6-7 (het artikel: p. 3-21).

2

De microfilms worden bewaard in de Microfilmverzameling van het Algemeen Rijksarchief te Brussel. Ondergetekende bereidt een beredeneerde inventaris van de in Simancas onder leiding van Hugo de Schepper verfilmde stukken voor. Hij is graag bereid om in afwachting van de publicatie ervan aan belangstellenden de voorlopige versie van deze inventaris ter hand te stellen. Van de stukken die in Madrid zijn verfilmd, is een voorlopige inventaris in de studiezaal van het Algemeen Rijksarchief te Brussel aanwezig. Een nieuwe versie wordt voorbereid.

3

H. de Schepper, Rechter en administratie in de Nederlanden tijdens de zestiende eeuw, Rede voor de Faculteit der Rechtsgeleerdheid uitgesproken in de aula van de universiteit van Amsterdam op maandag 22 september 1980 bij de aanvaarding van de opdracht van gewoon hoogleraar in de Geschiedenis van het Recht, in het bijzonder de Geschiedenis van de Staatsinstellingen, Alphen aan den Rijn 1980.

4

Tijdschrift voor Geschiedenis, 89 (1976), p. 420-428.

5

A.Th. van Deursen & H. de Schepper, Willem van Oranje, Een strijd voor vrijheid en verdraagzaamheid, Weesp–Tielt 1984.

6

H. de Schepper, ‘Belgium Nostrum’ 1500–1650, Over integratie en desintegratie van het Nederland, Antwerpen 1987.

7

H. de Schepper, ‘Belgium dat is Nederlandt’, Identiteiten en identiteitenbesef in de Lage Landen, 1200–1800, Epiloog: Koninkrijk der Nederlanden, 1815–1830, Breda 2014.

8

Brood / Sicking, Flamingant in Nederland (supra, n. 1), p. 13-15.

9

De centrale overheidsinstellingen van de Habsburgse Nederlanden (1482–1795), red. E. Aerts, M. Baelde, H. Coppens, H. de Schepper, H. Soly, A.K.L. Thijs & K. Van Honacker, [Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën, Studia, 55], Brussel 1994 (2 delen); Les institutions du Gouvernement central des Pays-Bas habsbourgeois (1482–1795), red. E. Aerts, M. Baelde, H. Coppens, H. de Schepper, H. Soly, A.K.L. Thijs & K. Van Honacker, [Archives générales du Royaume et Archives de l’État dans les Provinces, Studia, 56], Brussel 1995 (2 delen).

10

Memoria de Actividades 1997–2001, Sociedad Estatal para le Conmemoración de los Centenarios de Felipe ii y Carlos V, Madrid 2001, p. 98.

11

H. de Schepper, La Franche-Comté, Besançon et les Pays-Bas à la fin du xvie siècle, Un lien faible ?, in: Les enclaves territoriales aux Temps Modernes (xviexviiie siècles, Actes du Colloque de Besançon, red. P. Delsalle & A. Jerrer, Besançon 2000, p. 301-331.

12

H. de Schepper, Los consejosA latere principis u de su theniente generalen el País Bajo de los Austrias, 1577/78–1609, Una presentación, Philostrato, Revista de Historia y Arte, Número extraordinario, 1 (maart 2018), p. 11-40 – online raadpleegbaar http://philostrato.revistahistoriayarte.es – doorklikken naar ‘archivos’ en dan naar ‘n° 1 – extraordinario – marzo 2018’. Laatst geraadpleegd op 25-3-2025.

13

H. de Schepper, ‘A latere principis u de su theniente general’, De regeringsraden naast landsheren en landvoogden in de Habsburgse Nederlanden, Leden, instellingen en algemene politiek, 1577/1580–1609, [Verhandelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten, Nieuwe reeks, 38], Leuven – Parijs – Bristol, ct (xxxi + 1148 blz.).

Content Metrics

All Time Past 365 days Past 30 Days
Abstract Views 0 0 0
Full Text Views 25 25 23
PDF Views & Downloads 28 28 23