Save

Reis van de Razzia: Een Oral History Project Over de razzia van Rotterdam

Social and Economic History

Road of the Razzia: An Oral History Project on the Forced Labour Conscription in Rotterdam

In: Research Data Journal for the Humanities and Social Sciences
Author:
Erik J. de Jager Stichting Reis van de Razzia info@erikjdejager.nl

Search for other papers by Erik J. de Jager in
Current site
Google Scholar
PubMed
Close
Open Access

On the 10th and 11th of November 1944, a mass arrest or razzia took place in the Rotterdam area. More than 52.000 residents of Rotterdam and Schiedam between the ages of 17 and 40 were deported by the German occupation troops to perform forced labour, also called the ‘Arbeitseinsatz’. The project ‘Reis van de Razzia [Road of the Razzia]’ was started because the nature and extent of this event are relatively unknown to the current residents. For this project, 76 interviews with witnesses were conducted. These interviews give insight into what happened and what remains of an individual’s freedom to act in an oppressed society. To this end, attention was paid not only to the experiences of those who were taken away, but also to the experiences of their family members and to the perceptions those who remained in this threatening situation had of each other. The report of the Den Drijver brothers was chosen as an example. The combination of their differing experiences sheds light on the dillemmas such circumstances create.

Op 10 en 11 november 1944 vond in Rotterdam een massale razzia plaats. Ruim 52.000 Rotterdammers en Schiedammers tussen de zeventien en veertig jaar zijn door de Duitsers afgevoerd voor de Arbeitseinsatz. De betrekkelijke onbekendheid van de huidige bevolking met de aard en omvang van deze gebeurtenis was aanleiding voor het project Reis van de Razzia. In dit project zijn 76 interviews met getuigen opgenomen, die inzichtelijk maken wat zich heeft afgespeeld, met het doel zo de handelingsruimte van het individu in een samenleving onder druk te onderzoeken. Daarbij is niet alleen aandacht besteed aan de ervaringen van degenen die werden afgevoerd, maar ook aan die van de gezinsleden en aan de onderlinge perceptie van de achtergeblevenen onder invloed van de dreiging. Als voorbeeld is het verslag van de broers Den Drijver gekozen. De combinatie van de verschillende ervaringen geeft inzicht in de dilemma’s waarvoor men in dit soort omstandigheden komt te staan.

1. Introductie

Op de avond van 9 november 1944 werden 8.000 Duitse soldaten ingezet bij Aktion Rosenstock. In stilte werd er een cordon rond Rotterdam en Schiedam gelegd. Op de twee daaropvolgende dagen werden in totaal ruim 52.000 Rotterdammers en Schiedammers tussen de zeventien en veertig jaar oud opgepakt en afgevoerd naar Duitsland. Dwangarbeid was het belangrijkste doel maar de bezetter wilde door middel van de razzia ook alle weerbare mannen uit West-Nederland verwijderen.

Tijdens hun tewerkstelling in Duitsland en Oost-Nederland zijn ten gevolge van ziekte, ondervoeding, vluchtpogingen en oorlogshandelingen enige duizenden Rotterdammers omgekomen. Na afloop van de oorlog keerden de meeste dwangarbeiders huiswaarts als Displaced Persons.

Met de gevangenneming van 52.000 mannen is de razzia van Rotterdam de grootste klopjacht die het Duits nationaalsocialistische regime heeft gehouden. Voor het project Reis van de Razzia zijn er in totaal 76 interviews opgenomen met getuigen die inzichtelijk maken wat zich heeft afgespeeld.

AFBEELDING 1
AFBEELDING 1

Logo project Reis van de Razzia.

Citation: Research Data Journal for the Humanities and Social Sciences 1, 1 (2016) ; 10.1163/24523666-01000001

2. Probleemstelling

Voor de Duitse bezetter was de razzia een groter succes dan verwacht. Het verzetsblad Vrij Nederland schreef op 14 december 1944: “Vijftigduizend Nederlandse mannen laten zich als schapen wegvoeren en evenzoveel vrouwen zien toe hoe hun mannen en zoons weerloos naar Hitlers slachtbank worden geleid”. (Sijes, 1951) De veroordelingen die door Vrij Nederland en ook door Radio Oranje werden uitgesproken kregen weinig weerwoord. Na de oorlog spraken de gedeporteerde Rotterdammers niet veel met elkaar over de razzia en hun belevenissen. De stad moest worden opgebouwd en vooruitkijken was het motto.

AFBEELDING 2
AFBEELDING 2

Bevel arbeidsinzet (zie ook Geheugen van Nederland).

Citation: Research Data Journal for the Humanities and Social Sciences 1, 1 (2016) ; 10.1163/24523666-01000001

In feite legde Vrij Nederland in 1946 een probleemstelling neer waar ook nu nog geen eenvoudig antwoord op te geven is. Is het succes van de razzia een stad, een bevolking, als geheel aan te rekenen? Van wat voor dynamiek is er sprake als het gaat om obstructie of meegaandheid? Dit leidde tot de onderzoeksvraag: wat is de handelingsruimte van een individu in een samenleving onder druk?

Deze vraagstelling sluit aan bij de opmerkingen van riod-onderzoeker Ben Sijes die al in 1951 in zijn onderzoek naar de razzia stelde dat meer kennis over de razzia van Rotterdam kan leiden tot: “Een beter begrip voor de complexe verhouding tussen enkeling en gemeenschap, tussen individu en milieu in de moderne maatschappij”. (Sijes, 1951)

3. Context

In 1951 publiceerde Ben Sijes (1908–1981) in opdracht van het toenmalige riod zijn onderzoek naar de Razzia van Rotterdam. Sijes had anderhalf jaar onderzoek gedaan naar de razzia door op grote schaal oral history interviews af te nemen met getuigen. Zijn boek De Razzia van Rotterdam werd hét standaardwerk over de razzia.

Om te weten in welke bedding de nieuwe interviews van het project Reis van de Razzia terecht zouden komen; in hoeverre de razzia van Rotterdam nu nog een rol speelt in het maatschappelijk discours, hebben we in 2012 steekproefsgewijs geïnformeerd naar de bekendheid met de geschiedenis onder een tiental kinderen van getuigen en onder een twintigtal willekeurige Rotterdammers. Het feit dat er indertijd in twee dagen tijd 52.000 mannen zijn opgepakt wekte in de meeste gevallen grote verbazing.

Als we kijken naar informatie over de razzia op het internet en een vergelijking te trekken met het bombardement van Rotterdam, dan zien we a) dat het bombardement een gebeurtenis is die duidelijk tot de canon van de Nederlandse geschiedenis behoort en dat b) het verhaal van de razzia niet erg leeft. Dit ondanks de mening van Ben Sijes dat de razzia “een van de schokkendste rampen (is) die het Nederlandse volk in de Tweede Wereldoorlog getroffen hebben”. (Sijes, 1951)

We hebben gezocht naar redenen voor de onbekendheid van het onderwerp door bronnenonderzoek te doen; door te kijken naar de mate van aandacht die wordt besteed aan de razzia rond de jaarlijkse herdenking en door te onderzoeken hoeveel getuigen van de razzia anno 2012 bereikbaar waren en in staat om over de gebeurtenis te spreken. Een primaire reden voor de onbekendheid van het verhaal van de razzia leek te zijn dat er direct na de oorlog al weinig werd gesproken over de razzia, de deportaties en de tewerkstelling in Duitsland.

Dit niet-praten was weliswaar een bekend fenomeen in naoorlogs Nederland maar we vermoedden dat er specifieke oorzaken voor het Rotterdamse zwijgen gezocht konden worden in a) de veroordeling door Vrij Nederland die tot een zekere stigmatisering van de slachtoffers leidde, en daardoor tot een ongemak bij het vertellen over de geschiedenis en dat b), de bevolking bij de Wederopbouw actief werd gestimuleerd om vooruit te kijken. De haven en de stad moesten worden herbouwd volgens een grootse toekomstvisie, een narratief dat niet beïnvloed mocht worden door zoiets als slachtofferschap.

4. Methodes en benadering bij de datavastlegging

Het vermoeden dat de razzia van Rotterdam nog steeds relatief onbekend is omdat er niet uitvoerig over werd gesproken zou van invloed kunnen zijn op het interview. We hebben dit daarom meegenomen in de methode en benadering.

4.1. Selectie getuigen

Bij het benaderen van de getuigen is geen selectie toegepast. Iedere getuige die in staat was om zijn verhaal te doen was geschikt, net zoals op 10 en 11 november 1944, toen iedere man in de leeftijd van 17 tot 40 jaar geschikt was om opgepakt te worden, ongeacht klasse of afkomst. In de loop der tijd heeft er wel een natuurlijke selectie plaatsgevonden. De geïnterviewde mannen hadden in 2012 een gemiddelde leeftijd van 86 jaar oud en waren indertijd zo’n 17 tot 18 jaar. De oudere razziagangers zijn vaak al overleden.

Voor de door ons geïnterviewde mannen viel de razzia in een leeftijdsfase die wordt omschreven met ‘Coming of Age’. De gebeurtenis had de potentie om vormend te zijn in de ontwikkeling van een getuige. Dit bood ons een gelegenheid om het begrip handelingsruimte te onderzoeken vanuit de positie in het gezin, tijdens de razzia en de tewerkstelling en na terugkeer in Rotterdam en Schiedam. De vraag was ook of de opgedane ervaringen hebben geleid tot meer zelfstandigheid of dat ze een specifieke oriëntatie hebben opgeleverd ten aanzien van de samenleving.

4.2. Tijdsspanne van de razzia

De veroordeling door Vrij Nederland betrof de gedragingen van de Rotterdammers tijdens de razzia op 10 en 11 november. Het pamflet van Vrij Nederland verscheen op 14 december. Op dat moment waren de mannen al een maand weg. Uit korte voorgesprekken bleek dat zich allerlei situaties hadden voorgedaan tijdens de razzia en de daaropvolgende reis die de veroordeling weerspraken.

Het interviewproject Reis van de Razzia ging daarom niet uit van de razzia als een beperkte gebeurtenis van twee dagen lang maar als een inciting incident dat een voorgeschiedenis en een afwikkeling had in het leven van een slachtoffer.

De getuigen werden uitgenodigd stapsgewijs hun reis te doorlopen vanaf het moment dat ze met de razzia te maken kregen. De etappes die ze doorlopen hebben fungeerden als kamers in een geheugenpaleis die zoveel mogelijk chronologisch konden worden betreden. Deze aanpak hielp de getuigen de leiding te nemen in hun eigen vertelling, met minimale interventie van onze kant. Door de razzia als een volledige reis te zien en niet als defining moment kwam er ruimte voor verhalen over pijn, verzet, ontsnapping of gewoon volhouden die zich in de hele laatste periode van de oorlog afspeelden en die een beslag kregen in de optimistische jaren van de Wederopbouw.

4.3. Invalshoeken bij het interview

Door deze uitgangspunten aan de getuigen mee te delen voorafgaande aan het interview, hebben wij een duidelijke invalshoeken aangebracht. Onze benadering wijkt daarmee af van bijvoorbeeld de richtlijnen die zijn neergelegd door prof. Plato voor het project Zwangsarbeit-archiv.de, die de getuige zoveel mogelijk vrij wil laten bij de vertelling.

Wij hebben die richtlijnen grotendeels gerespecteerd maar zijn daarvan afgeweken omdat we geloven dat de structuur van de reis een natuurlijke leidraad is van waar af alle relevante onderwerpen in het leven van de getuige door hem of haar kunnen worden bezocht.

5. Analyse van data

Om tot een beeld van de razzia te komen hebben we individueel getuigen geïnterviewd. Zij waren allemaal slachtoffers van dezelfde oorlogsdaad die werd gepleegd binnen een afgegrensd Rotterdam en een deel van Schiedam. Daarmee maakt ieder afzonderlijk interview deel uit van een groter verhaal waarin de identiteit van een bevolking een grote rol speelt.

Door te zoeken naar, bijvoorbeeld, overeenkomsten en verschillen in locatie, buurtgemeenschap, religie en gezinssituatie, kan een compleet en rijk beeld naar voren komen van de gebeurtenissen tijdens de razzia. Door daarbij reis, bestemming en werkomstandigheden in Oost-Nederland en Duitsland te betrekken wordt duidelijker aan welke omstandigheden en krachten de razziagangers bloot werden gesteld en waar hun respons uit bestond. Doordat de razzia een totale bevolkingsgroep trof kan gekeken worden naar hoe de ervaringen van de getuigen opgenomen zijn in de gemeenschap als geheel en hebben bijgedragen aan het verhaal van de Tweede Wereldoorlog in Rotterdam.

5.1. Samenvatting van een ooggetuigenverslag

Ooggetuigenverslag van twee Rotterdamse broers die de razzia van Rotterdam in 1944 meemaakten. Ze beschrijven de weg die ze onder dwang hebben afgelegd. (getuige-verhaal Den Drijver)

Tijdens de razzia van Rotterdam in november 1944 moesten deze twee broers samen met hun oudere broer en andere buurtbewoners mee op transport naar Duitsland. Ze werden onder bewaking met mitrailleurs verzameld in het Feijenoordstadion. Daarna zijn ze bij de Oranjeboom Bierbrouwerij in kolenlichters gestapt die gesleept werden. Het schip werd niet goed bestuurd en sloeg steeds overal tegenaan. In het ruim was het aardedonker. Vanuit Amsterdam gingen ze in kustvaarders het IJsselmeer over. Van Kampen liepen ze naar Wezep. De broers beschrijven hoe belangrijk het was om voor jezelf op te komen en elkaar te helpen, anders had je niks. Zo drukten ze wel eens eten achterover voor hun groep. Een man wierp zich op als leider. In Wezep maakten ze een openbare executie mee van drie jongens die probeerden te vluchten.

Daarna gingen ze met een trein naar Enschede. Een van de broers wist hier te ontvluchten terwijl de lokale bevolking eten en zeep uitdeelde. De reden voor zijn ontsnappen was dat hij zich zorgen maakte over zijn ouders en zus die thuis geen eten hadden.

Hij omschrijft zijn terugweg, hoe hij bij zijn vlucht geholpen werd, bij mensen in huis sliep, bijna gepakt werd en ongezien de IJssel wist over te komen. Hij vertelt over de hongertochten die hij maakte na thuiskomst.

De andere broers kwamen met de trein in Duitsland terecht. De Duitse soldaten selecteerden diverse vaklui. De groep waarin de broer zich bevond, gaf op dat ze loodgieters waren. Ze moesten daken repareren die door blindgangers en scherven kapot waren gegaan. Hun standplaats werd Heim en ze kwamen bij Belgen terecht die tegen betaling op het rangeerterrein werkten. De Belgen lieten treinen van de rangeerheuvel op elkaar botsen zodat ze de inhoud, sigaretten e.d. eruit konden halen. Omdat het ging vriezen en de daken te glad werden moesten ze het gebombardeerde spoor repareren. Ook daar kwam niet veel van terecht door de kou en de vele luchtalarms. Ze kregen bonnen om eten te kopen. Hij vertelt over een noodslachting op straat van een paard dat gebombardeerd was. Daar veroverden ze een stuk van.

Nadat de Engelsen die steeds dichterbij kwamen en een blindganger in hun verblijf hadden geschoten (eind maart) besloten de broers te vertrekken. Omdat ze bij de spoorwegen werkten, hadden ze een Ausweiss en spoorwegwerkkleding waardoor het makkelijker was om weg te komen. Ze kregen sigaretten en worst mee van de Belgen. Van hun laatste bonnen kochten ze vier zure Duitse broden. De trein stopte om de tien minuten wegens luchtalarm. Bij de grens bij Enschede werden ze geholpen door de ondergrondse. Daarna zijn ze naar huis gewandeld. Op 7 april 1945 kwamen ze thuis, verenigd met de eerder ontsnapte broer.

AFBEELDING 3
AFBEELDING 3

Globale route afgelegd door de broers.

Citation: Research Data Journal for the Humanities and Social Sciences 1, 1 (2016) ; 10.1163/24523666-01000001

5.2. Handelingsruimte en correlaties

De interviews geven een beeld van een samenleving in bijzondere omstandigheden en van de reactie hierop door de burgers. De interviews zijn opgenomen met het doel om correlaties aan te brengen tussen de getuigenverhalen om op die manier inzicht te geven in de ‘handelingsruimte van een individu in een samenleving onder druk’ in een afgebakende omgeving en periode.

De druk waarover we spreken werd in de eerste plaats uitgeoefend door de Duitse bezetter die tijdens de razzia de bevolking van een totale stad wist te gijzelen om mannen op te pakken voor de Arbeitseinsatz. Maar de druk die door de bevolking werd ervaren had ook effect op de onderlinge relaties. Bijvoorbeeld, een moeder die haar zoon moest laten gaan zag met lede ogen aan dat de zoon van haar buurvrouw wel wilde onderduiken. Door te dreigen met aangeven werd zij een beperkende factor in de handelingsruimte van de buurjongen en oefende zo vervolgens een verdere druk uit op haar directe omgeving. (Getuige-verhaal Nelis Bakker)

AFBEELDING 4
AFBEELDING 4

Nelis Bakker vertelt over pogingen tot onderduiken en over de rol van hun buurvrouw.

Citation: Research Data Journal for the Humanities and Social Sciences 1, 1 (2016) ; 10.1163/24523666-01000001

Door de massaliteit van de razzia en het feit dat een totale stad werd getroffen kan er gesproken worden van een ‘samenleving onder druk’. We definiëren het begrip samenleving hier overigens niet alleen als die van de locatie Rotterdam: een groot deel van de stad werd gedeporteerd en daarmee ook haar ‘samenleving’. Ook de plekken van tewerkstelling kunnen worden gezien als een afgebakende samenleving bestaande uit dwangarbeiders uit heel Europa, verzameld waren in een belegerd Duitsland dat de laatste fase van de oorlog inging.

Door thema’s en onderdelen uit interviews naast elkaar te leggen ontstaat een samengesteld narratief. Een eenduidige conclusie in de trant van Vrij Nederland valt echter niet te trekken behalve dat de veroordeling van de Rotterdammers door het verzetsblad kortzichtig was. Uit bijna alle getuigenissen blijkt dat er op een zeker moment sprake was van initiatiefrijk gedrag nadat de razzia had plaatsgevonden. Dit hoeft niet per se als positief of negatief te worden beschouwd: het is gedrag dat een inzicht geeft in de handelingsruimte van het individu en daarmee geeft het een inzicht in de druk op de samenleving van dat moment.

Uit de samenvatting van dataset van de gebroeders den Drijver wordt bijvoorbeeld duidelijk dat de drie broers verschillend reageerden op de gebeurtenissen. Een betekenisvol moment is wanneer een broer het risico neemt om te ontsnappen om zijn moeder in Rotterdam bij te kunnen staan. Zijn twee broers besloten in de trein te blijven. Er werd door de ontsnappende Dirk een handelingsruimte gedefinieerd, een mogelijkheid, die tot dat moment nog niet gezien werd. Dirk den Drijver sprong uit de trein en de twee achtergebleven broers hebben hun handelingsruimte later benut door weg te lopen in Duitsland. Zij hebben door die interventie invloed kunnen uitoefenen op hun lot op een voor hen geschikt tijdstip.

Reis van de Razzia bestaat uit 67 interviews met getuigen van de razzia van Rotterdam. De interviews vormen de basis voor een nog te realiseren internetproject dat de gebruiker een indruk geeft van interventie en handelingsruimte in een controlled environment, in de vorm van een interactieve documentaire. Het interviewmateriaal heeft verder aan de basis gelegen van een toneelproject aan een pabo opleiding en Reis van de Razzia heeft verder bijgedragen aan het tentoonstellings- en theaterproject ‘75 Jaar Oorlog in de Stad’ te Rotterdam (d.d. mei 2015).

6. Data gedeponeerd bij dans

  • Thematische collectie: Ergoed van de oorlog, getuigenverhalen, project ‘Reis van de Razzia’doi:10.17026/dans-2a5-ec82

  • Dataset gebroeders Den Drijver – doi:10.17026/dans-xcx-zmag.

  • Periode waarop de data betrekking hebben: 1944, 10 en 11 november 10-11-1944 t/m 07-04-1945, 1940-1945.

De interviews zijn volledig doorzoekbaar op tekst en trefwoorden en daardoor geschikt om gecombineerd te worden met ander relevant onderzoek over – bijvoorbeeld – de politionele acties in Indonesië, een volgende belangrijke hoofdstuk in het leven van veel van de jongere razziagangers.

AFBEELDING 5
AFBEELDING 5

Fragment uit het interview gebr. Den Drijver (hier geheel te bekijken).

Citation: Research Data Journal for the Humanities and Social Sciences 1, 1 (2016) ; 10.1163/24523666-01000001

7. Afsluitende opmerkingen

De herinnering van gebeurtenissen die zich 68 jaar geleden hebben afgespeeld wordt veelal bezwaard door interpretaties. Het geheugen is nooit helemaal betrouwbaar, dit is een algemeen gegeven. Maar een specifieke geschiedenis als die van de razzia van Rotterdam heeft een heel eigen karakter dat invloed uitoefent op de herbeleving en daarmee op de hervertelling.

De datasets van Reis van de Razzia kenmerken zich niet alleen door een gezamenlijk beleefde gebeurtenis en de veroordeling van het gedrag van hele stadsbevolking, maar kenmerken zich ook door een overeenkomst in leeftijd van de getuigen. De ingrijpende ervaringen van de razzia droegen in veel gevallen bij aan de verzelfstandiging van de jongemannen die door ons zijn geïnterviewd. We zijn de reis van de razzia gaan beschouwen als een formatieve gebeurtenis, als een rite de passage die laat zien hoe de jonge mannen – en sommige vrouwen – hun vorm zijn gaan vinden in omstandigheden die volkomen anders waren dan bijvoorbeeld thuis, onder het gezag van de vader in het gezin waar ze deel van uitmaakten of bij de baas in het bedrijf waar ze werkzaam waren.

De handelingsruimte die zij hebben ervaren werd voornamelijk bepaald door de beperkende omstandigheden die de Duitse bezetter creëerde tijdens de razzia, de reis en tijdens de tewerkstelling. De razziaslachtoffers hebben die handelingsruimte beïnvloed door een veranderde houding ten aanzien van die omstandigheden en ten aanzien van autoriteit in het algemeen. In de verzameling interviews is terug te vinden hoe de vorming en karakterontwikkeling van de Rotterdamse jonge mannen plaatsvond in de roerige jaren 1944–1945.

Het leidende motief ‘handelingsruimte in een samenleving onder druk’ bleek een vruchtbaar instrument te zijn bij het interviewen maar ook voor interpreteren achteraf. Het beschrijft een dynamiek die is opgebouwd uit het combineren van individuele mise-en-scènes (Frans voor “plaatsen op het podium”). Het naast elkaar leggen en verbinden van dergelijke scènes helpt beter te begrijpen waar in dit soort omstandigheden dilemma’s uit voort komen.

Literatuur

  • Bochove B. , Louis S. & Noordegraaf H. (Eds.). (1995). Schaduwen over Schiedam: gebeurtenissen en belevenissen tijdens de bezettingsjaren 1949–’45. Fonds Historische Publicaties Schiedam.

    • Search Google Scholar
    • Export Citation
  • Center für Digitale Systeme (cedis). (2007). Zwangsarbeit 1939–1945. Erinnerungen und Geschichte. Center für Digitale Systeme, Freie Universität Berlin.

    • Search Google Scholar
    • Export Citation
  • Certeau M. (1984). The Practice of Everyday Life. London: University of California Press.

  • Kershaw I. (2012). The End: Germany 1944–1945. London: Penquin Books.

  • Nederlandsche Rode Kruis. (1946). Het Roode-Kruis Contra Hakenkruis: het Roode-Kruis werk in Kampen en IJsselmuiden gedurende den oorlogswinter 1944–1945. Bestuur van het Nederlandsche Rode Kruis. Afdeling Kampen-IJsselmuiden, diverse artikelen.

    • Search Google Scholar
    • Export Citation
  • Plato A. von (2008). Interview-Richtlinien (pdf). Institut für Geschichte und Biographie, Fern Universität Hagen.

  • Reedijk L. (1999). De Rotterdamse Razzia van 1944. Amsterdam: Uitgeverij L.J. Veen.

  • Sijes B. A. (1951). De razzia van Rotterdam 10–11 november 1944. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff/RIOD.

  • Sijes B. A. (1966). De Arbeidsinzet: de gedwongen arbeid van Nederlanders in Duitsland 1939–1945. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff/RIOD.

    • Search Google Scholar
    • Export Citation

Content Metrics

All Time Past Year Past 30 Days
Abstract Views 0 0 0
Full Text Views 1016 230 15
PDF Views & Downloads 896 332 25